Forfaits - een hedendaagse plaag?
Het verbaast me soms hoeveel (en hoe gemakkelijk) forfaits er gegeven worden door spelers in een tornooi. Ik begrijp dat er vaak goede redenen zijn om een partij niet te spelen, maar er zijn grenzen.Zelf heb ik éénmaal (onbewust) een forfait gegeven, en dat was omdat de laatste ronde van het open tornooi van Brasschaat in 2024 (zoals bij veel open tornooien) vroeger gespeeld wordt dan de andere ronden. Ik was rustig aan het voorbereiden, toen ik uit interesse nog eens naar de website keek om de andere paringen te zien. Tot mijn verbazing stond er toen al een 0F achter mijn naam. Shit happens...
Volgens Van Dale is het zelfs een term die in die betekenis (verstek laten gaan) enkel in Vlaanderen gebruikt wordt. In het A.N. is het eerder gebruikt in de fiscaliteit: "vast bedrag dat bij het inkomen moet worden opgeteld of daarvan mag worden afgetrokken om het belastbaar inkomen te bepalen: arbeidskostenforfait, eigenwoningforfait, reiskostenforfait" (bron: Van Dale), maar over deze betekenis wil ik het niet hebben.
Ik zie het geven van een bewuste forfait vaak opduiken – veel meer dan vroeger. In de Antwerpse liga (zie screenshot - voor de zesde ronde weer vijf forfaits) hadden van de 26 spelers in de B-reeks, na vijf ronden slechts zes (!) spelers vijf partijen achter hun naam. Tien spelers hadden amper 3 partijen gespeeld. Ik begrijp dat de jeugd soms door examens of andere zaken verhinderd is, en dat de regels streng zijn (er kunnen geen partijen meer gespeeld worden nadat de ronde is doorgegaan, m.a.w. als een speler niet kan spelen, dan moet hij zijn partij proberen te spelen voor de rondedatum). Maar ergens vind ik dat het zich inschrijven in een tornooi een verplichting inhoudt om ook alle ronden mee te spelen. Die morele plicht lijkt vandaag de dag veel minder aan de orde. Het is meer een “ik doe wat ik wil” recht geworden, waarbij men zich kan afvragen hoe zich dat dan verder zet in de werking van de maatschappij in bredere zin. In de USA heeft men bij tornooiorganisaties dit “ik speel à la carte” al veel langer door – langere tornooien hebben diverse formules, waarbij de speler kan kiezen hoeveel dagen/rondes hij meespeelt in een tornooi. Het is een evolutie die ik hier niet graag zou geadopteerd zien worden.
Vaak worden forfaits gegeven als het tornooi voor de speler in kwestie niet loopt – recent speelde ik in het kerstverlof de Open van Böblingen mee. Gestart met 96 deelnemers, bleven er daar na vier ronden nog 92 over – vier spelers (twee ervan niet-Duitsers) met een zwakke tornooiprestatie waren uit het tornooi gestapt. Een vreemde beslissing – je betaalt 70 EUR inschrijvingsgeld, boekt een hotel, doet de verplaatsing, en na drie van de vijf dagen haak je af. Ik vraag me af of elopunten zoveel waard zijn, om zo’n beslissingen te nemen... Op het einde waren er twaalf spelers (dus één achtste van het deelnemersveld) die vroegtijdig het A-tornooi hadden verlaten.
Dat een Lenier Dominguez zo’n beslissing nam in de vorige cyclus van het WK (hij stopte met het verdedigen van zijn plaats, toen zijn last-minute pogingen hem teveel elo (en toekomstige uitnodigingen voor toptornooien) ging kosten), is begrijpelijk – het is de reactie van een professional. De recent overleden Robert Hübner durfde ook wel eens forfait geven, (wanneer de speelomstandigheden tegen zaten) maar omdat hij geen Robert Fischer was, kon hij met dit ultieme statement het systeem niet veranderen. Bij hem was het eerder psychologisch dat het vastliep en hij niet verder kon spelen.
Dat sommige schakers dit doen omdat bv de bordvolgorde in interclub strikt op rating wordt vastgelegd, en ze bij verlies op een lager bord of zelfs in een lagere reeks riskeren te komen te zitten, tja... Het zou voor mij motivatie zijn om er dan weer harder tegen aan te gaan in de volgende matchen. Uiteindelijk ga je als veertig-plusser ook niet oneindig je speelsterkte vasthouden. Kijk maar naar enkele elocurves van spelers die (onder andere door Corona) hebben stil gelegen en terug zijn gaan schaken: de jaren stilstand en het natuurlijke verouderingsproces hebben wel degelijk hun invloed gehad.
Terug naar de kern van de zaak: het kan erger – in de open van Charleroi 2024 gaven maar liefst 11 spelers forfait tegen het einde van het tornooi – en dat in een deelnemersveld van amper 47 deelnemers – dat is bijna één op vier! Hier speelde vermoedelijk ook een ander aspect mee (voor de spelers die pas in de laatste ronde forfait gaven), namelijk net de omgekeerde reden als hierboven vermeld. Spelers die een goede prestatie hadden, wilden die behouden en niets meer riskeren in de laatste ronde.
Anderzijds kan ik begrijpen dat er soms een forfait gegeven wordt in de laatste ronde van een open tornooi. Meestal is dat een ochtendronde, maar in Böblingen was de laatste dag een “volle speeldag” met dus een ronde om 9u15 en één om 15u30. Als je dan zoals ikzelf nog 570 km moet rijden, dan bestaat die verleiding wel om die laatste partij niet te spelen, en op een normaal uur thuis veilig te komen.
Daaraan verwant: een andere oorzaak van laatsteronde forfaits is dat men als sterke speler geen “nutteloze” partij wil spelen tegen een lager gekwoteerde speler, die dan bij winst amper een elopunt oplevert. Wil je echt 4-5 uur van je tijd investeren in één elopunt, met het risico dat je er 5 of 10 verliest? Uit sportief oogpunt keur ik zo’n forfait af – aangezien de paringen dan al bekend zijn, en je die speler ook een partij afneemt.
Zelf ben ik een doorbijter – in een gesloten tornooi van Wachtebeke (WWRR) in 2023 speelde ik een slecht tornooi – ik had toen de verkeerde keuze gemaakt om elke dag heen en weer te rijden. Niets vermoeit me meer dan lange autoritten, maar om een hotel of B&B in eigen land te boeken voor een tornooi, dat vond ik er een beetje over (ik weet ondertussen wel beter). In de laatste ronde vroeg ik me achter het bord zelfs af wat ik daar aan het doen was.
Onlangs had ik in twee tornooien zelfs een 0/4 start. In het (gesloten) Antwerpse ligakampioenschap had ik na twee ronden even goed 1/2 (of met wat meeval zelfs 1,5/2) kunnen hebben, maar het werden twee nullen, gevolgd door twee nullen waarin ik door spelbegrip overklast werd. Maar toch volgde een goede vijfde partij met winst, dankzij een verbeten houding achter het bord.
In de Böblingen Open, eind 2024, startte ik zelfs met 0/6 (met ondertussen een bye-punt in de vierde ronde, zodat ik de achtste ronde startte met 1/7). Toch zette ik door en behaalde uiteindelijk nog wat zalf voor op de ziel met 1,5/2 in de twee laatste ronden. Het redde me net van de laatste plaats, maar niet van 40 elopunten verlies. De verloren partijen brachten me veel bij op vlak van spelbegrip en zelfkennis – en dat is misschien wel wat elopuntjes waard, of niet? Tenslotte, op mijn niveau (en mijn leeftijd) kan je dat wel beter relativeren dan als jongere, ambitieuze speler. Het voordeel is nu dat ik weer wat ondergekwoteerd ben en in een betere positie zit om hoger gekwoteerde spelers te counteren.
Maar een forfait geven om wat elopunten te redden? Tja, het kan helpen om een vormdip te overbruggen, maar zelf? Neen, daarvoor ben ik teveel amateur (in alle betekenissen van het woord).