- Blind mode tutorial
lichess.org
Donate
screenshot cover boek Esben Lund

screenshot cover boek Esben Lund

Toren tegen loper en paard

ChessEndgame
Net zoals ik een broertje dood heb aan alle openingen die ook maar iets gemeen hebben met het Catalaans (of meer in het algemeen met 1.d4), heb ik ook een eindspel, waar ik een zeer moeilijke relatie mee heb: toren en pionnen tegen loper en paard.

Komt een toreneindspel gemiddeld voor in zo’n 10 % van de partijen, dan is het eindspel T vs L+P veel zeldzamer: minder in 1% van de partijen. In mijn Bigbase uit 2019 zijn dat 57287 partijen op zo’n 7,62 miljoen, dus eerder zo’n 0,75%. Bij mijn eigen partijen is het eerder 1%, als ik dan nog één correspondentiepartij meetel, waarin dat eindspel ook voorkwam.

Er is trouwens een opening waar je dit bijna rechtstreeks uit de opening op het bord kan krijgen, namelijk één van de hoofdvarianten van het Schots, zoals geillustreerd in de WK-partij Kasparov-Anand (analyses uit Chessbase):

https://lichess.org/study/YJNG0vbQ/Ty8EfUyW#0

Dit is niet helemaal de "hoofdvariant" (imho), die gaat eerder zoals gespeeld in de partij Macieja-Grabarczyk, Plock 2000, of Motylev-Moiseenko, Moskou 1999. Ik wil maar het idee schetsen. Esben Lund heeft er trouwens een heel boek over geschreven - zeer interessant materiaal voor zij die graag dat soort eindspelen willen, maar daarmee ook de strijd met drie twintigtonners theorie willen aangaan.

De oorzaak van mijn strijd met deze materiaalverhouding, is waarschijnlijk dat er geen duidelijke richtlijn is. Het hangt volledig van de stelling af of de toren (en één of twee pionnen), dan wel loper + paard sterker zijn. Bij andere materiaalverhoudingen is dat makkelijker: dame tegen twee torens is beter voor de twee torens als ze kunnen samenwerken; twee lopers zijn beter dan loper + paard; dame + paard is beter dan dame + loper. Tenminste, dat zeggen de vuistregels – ook hier speelt de situatie op het bord een rol. Uitzonderingen bevestigen altijd de regel.

Een oud voorbeeld hoe het kan mislopen met de twee stukken toont onderstaande partij:

https://lichess.org/study/alUQAQPs/rdzA7eHF#61

Een recent voorbeeld toont aan dat ook sterke spelers met heel veel ervaring kunnen struikelen; dat werd geillustreerd in het WK+65 voor senioren (Gallipoli 2025), waar Mikhalevski (2411) met zijn toren en twee pionnen zijn voordelige stelling niet kon binnenhalen tegen Legky (2325).

https://lichess.org/study/alUQAQPs/O8oc6Ac6#59

En nu tijd voor mijn geklungel:

https://lichess.org/study/YJNG0vbQ/ocdwRbIX#0

Ja, er zat winst in, maar ik rekende op het beslissende moment niet diep genoeg.

Het volgende fragment heeft toevallig ook dit thema, alleen zou het fragment beter dienen om de psychologie tijdens een partij te illustreren.

https://lichess.org/study/YJNG0vbQ/tirT3mv3#0

Conclusie: hoewel het niet vaak voorkomt, is het een eindspel dat heel goed samenwerking tussen stukken combineert met dynamische aspecten en pionnenstructuren. Studie van dit soort stellingen betekent ongetwijfeld een boost voor de speelsterkte (alleen is het een eeuwig afwegen tussen tijd, nut en plezier/ontspanning in het schaken).

Voorbeelden legio - in de World Cup (november 2025) zijn er alvast enkele extra voorbeelden te rapen, zoals bv de partij Kovalev-Keymer, die werd geanalyseerd op Chessbase.