eigen foto
Böblingen Open ronde 6
Een openingsexperiment dat tegenvalt.Ronde zes, en mijn jonge tegenstander (2034) speelt Engels. Dat had ik min of meer verwacht, alleen speelt hij niet de variant die ik op het oog had. Omdat ik altijd al problemen gehad heb met Engels, Reti, Catalaans en analoge positionele openingen, probeer ik iets nieuws. Alleen... soms moet je wel een klein beetje de goede zetten kennen alvorens head first in een nieuw zwembad te duiken.
Dat valt dus tegen. Wit verovert minstens één pion, en ik geef een tweede op de damevleugel, om toch maar snel te kunnen rokeren en wat activiteit te ontwikkelen. Dat plan lukt - wit trekt zich passief terug en ik krijg een toren op de zevende rij. Maar dan trekt wit dezelfde kaart als ik: ten koste van een pion heractiveert hij zijn loper en dan moet ik heel actief tegen spelen om de stelling in balans te houden, wat me niet lukt.
Conclusie: geen openingsexperimenten meer tegen onbekende openingen. Het eindspel was leerrijk, maar je hoeft met zwart niet in zo'n situatie te komen, om dan unieke zetten te moeten vinden om de stelling gelijk te houden. 1/6, waarvan het punt dan nog uit een bye komt - een zwakkere start in een tornooi heb ik nooit gehad.
Daarnaast opnieuw de les dat er altijd tegenkansen zitten in een mindere stelling. Actief verdedigen is daarbij één van de beste vuistregels, een regel waar ik hier (weer) tegen gezondigd heb.
Ondertussen blijft de scheidsrechter ons allemaal erop wijzen dat de resultaatblaadjes ondertekend moeten worden - dat is zowat de enige terugkerende mededeling aan de start van elke ronde. Duitse Gründlichkeit, maar het zijn de deelnemers die ervoor moeten zorgen. Bij de enkele incidenten die voorkomen (meestal niet meer dan één keer per ronde), moeten de spelers de scheids gaan zoeken, die aan zijn wedstrijdtafel zit, en die bevindt zich naast, niet in de tornooizaal. Culturele verschillen denk ik dan.